• Bij de belastingheffing in box 3 voor sparen en beleggen gaat de fiscus uit van een specifieke verdeling tussen spaargeld en beleggingen.
  • In de praktijk kun je je vermogen ook anders verdelen en bijvoorbeeld net iets meer beleggen dan de fiscus veronderstelt.
  • Business Insider rekent voor hoe dit kan uitpakken voor je vermogen en de belastingdruk in box 3.

Nederlanders sparen zich suf, ook in coronatijd. Tegelijk klagen we graag over het ‘fictieve rendement’ op spaargeld en beleggingen waarmee de fiscus werkt in box 3. Zeker voor kleine spaarders is dat nadelig, in tijden dat spaargeld vrijwel niets oplevert.

Belangrijk is wel dat de fiscus bij de belastingheffing in box 3 uitgaat van een specifieke verdeling van vermogen tussen sparen en beleggen. Daar hoef je je in de praktijk natuurlijk niet aan te houden.

Wie bijvoorbeeld net iets meer belegt dan de fiscus veronderstelt, kan de klap van de vermogensrendementsheffing in box 3 verzachten met opbrengsten uit beleggingen.

We illustreren dit aan de hand van een aantal voorbeelden.

Eerst een korte opfrisser over de belastingheffing in box 3. Om te beginnen is met ingang van 2021 per persoon de eerste 50.000 euro aan spaargeld en beleggingen vrijgesteld van belasting.

Vervolgens is er een getrapt systeem waarbij de fiscus uitgaat van bepaalde (fictieve) opbrengsten voor verschillende vermogensdelen. Daarbij is er een verdeling voor vermogen tot 100.000 euro (belast hiervan is 50.000 euro), vermogen vanaf 1 ton tot 1 miljoen euro, en vermogen boven de 1 miljoen euro.

Belasting in box 3 voor sparen en beleggen

In de tabel hieronder is te zien hoe de fiscus rekent. Bij schijf 1 gaat het om een belastbaar bedrag van 50.000 euro boven op de vrijstelling van 50.000 euro. In totaal dus om een vermogen van 100.000 euro. Enzovoorts.

Wat je in de bovenstaande tabel ziet, is dat de fiscus ervan uitgaat dat je op spaargeld een rendement van 0,03 procent haalt en op beleggingen gemiddeld 5,69 procent.

Vervolgens is er een aanname per vermogensdeel van de verdeling tussen sparen en beleggen. Bij de hogere vermogensdelen is het veronderstelde aandeel van beleggingen hoger en dat resulteert in een hoger fictief rendement.

Over het te belasten vermogensdeel van 50.000 euro tot 1 ton is het gemiddelde fictieve rendement afgrond 1,9 procent. En over de 900.000 euro tussen 1 ton en 1 miljoen euro is het gemiddelde fictieve rendement 4,5 procent.

De laatste stap in dit proces is dat na toepassing van het fictieve rendement op de verschillende vermogensdelen, er over de opbrengst 31 procent belasting wordt geheven.

Vermogen tot 100.000 euro: belasting op sparen en beleggen

Hoe pakt dit nu uit als je een ton hebt? We kijken eerst naar de manier waarop de fiscus rekent.

In de onderstaande tabel is te zien dat de Belastingdienst voor de 50.000 euro boven de vrijstelling van een halve ton veronderstelt dat je daarvan 67 procent spaart en 33 procent belegt.

Dit levert op basis van de veronderstelde rendementen van sparen (0,03 procent) en beleggen (5,69 procent) een fictieve opbrengst op van 949 euro. Dat bedrag wordt tegen 31 procent belast, wat neerkomt op 294 euro die de fiscus opeist over het belaste vermogensdeel van 50.000 euro

De fiscus gaat er dus van uit dat je over de halve ton gemiddeld 1,9 procent rendement haalt. Daar wordt 0,6 procentpunt belasting vanaf gehaald zodat je in theorie een nettorendement van 1,3 procent overhoudt.

Maar wat nu als je, uitgaande van de rendementen die de fiscus hanteert, je werkelijke vermogen iets anders verdeelt. Laten we ervan uitgaan dat de vrijgestelde 50.000 euro volledig op een spaarrekening staat als financiële buffer.

Vervolgens heb je nog eens 50.000 euro die je 50/50 verdeelt over sparen en beleggen. In totaal spaar je over de hele ton dan nog steeds 75.000 euro en beleg je 25.000 euro; vergeleken met de aanname van de fiscus verschuif je een bedrag van 8.500 euro van sparen naar beleggen.

Dit levert het volgende plaatje op:

Hierboven is te zien dat als je in totaal 25.000 euro belegt tegen een rendement van 5,69 procent, in plaats van 16.500 euro, de totale opbrengst fors hoger uitvalt: 1.430 euro tegen de veronderstelde 949 euro in het standaardmodel van de fiscus.

Als je hier de 294 euro belasting vanaf haalt (let op: je betaalt hier dus nog steeds het bedrag op basis van het fictieve model van de fiscus en niet 31 procent over de daadwerkelijke opbrengst), hou je 1.136 euro over.

In deze situatie komt het nettorendement over de 50.000 euro boven de vrijstelling van een halve ton uit op 2,3 procent. Dat is 1 procentpunt meer dan als je precies het traject van de fiscus volgt.

Vermogen van 200.000 euro: meer beleggen

Voor het vermogensdeel tussen de 1 ton en 1 miljoen euro hanteert de fiscus een andere veronderstelling. Hier gaat de Belastingdienst ervan uit dat je 21 procent spaart en 79 procent belegt.

Als je bijvoorbeeld twee ton vermogen hebt, dan ziet het plaatje er voor de 100.000 euro die in de tweede schijf van box 3 valt als volgt uit:

Te zien is dat de fiscus over dit vermogensdeel rekent met een gemiddeld rendement van 4,5 procent. Daar gaat ongeveer 1,4 procentpunt belasting vanaf, zodat het veronderstelde nettorendement 3,1 procent wordt.

Maar stel dat je ook hier een wat groter deel belegt in de verhouding 10 procent sparen en 90 procent beleggen. Concreet betekent dit dat je van het vermogensdeel tussen de 100.000 euro en 200.000 euro precies 90.000 euro belegt in plaats van de veronderstelde 79.000 euro, dus 11.000 euro meer.

Als je dit doorrekent, rolt daar het volgende plaatje uit:

Wat hier opvalt is dat bij extra beleggen het bruto rendement met 0,6 procentpunt stijgt naar 5,1 procent, waarvan er dan netto een rendement van 3,7 procent resteert.

Kijk je naar de absolute netto-opbrengst in deze situatie, dan is het bedrag van 3.729 euro maar iets meer dan 600 euro hoger vergeleken met het model van de fiscus. De reden hiervoor is dat de fiscus om te beginnen al een relatief hoog aandeel van 79 procent toerekent aan beleggen. Als je daar 90 procent van maakt, scheelt dat in eerste instantie niet ontzettend veel.

Hierbij hangt het er wel vanaf hoe groot je vermogen is. Dat blijkt als je uitgaat van bijvoorbeeld een vermogen van vijf ton in plaats van twee ton.

Vermogen 500.000 euro: meer beleggen maakt uit

We doen nog één keer dezelfde exercitie. Bij een vermogen van een half miljoen valt vier ton in de tweede schijf van box 3.

Volgens het model van de fiscus ziet dat er als volgt uit:

Je ziet hierboven dat de rendementspercentages gelijk blijven aan het voorgaande voorbeeld, met een fictief rendement van 4,5 procent en een nettorendement van 3,1 procent. De absolute bedragen vallen uiteraard hoger uit.

Als je in dit geval van de 400.000 euro die in de tweede schijf van box 3 valt 90 procent belegt en 10 procent spaart, dan komt het beeld er als volgt uit te zien:

Wanneer je in dit voorbeeld naar de absolute verschillen kijkt, dan levert het model van de fiscus een netto-opbrengst van 12.424 euro op, tegen 14.914 euro als je 90 procent belegt.

Dit komt neer op bijna 2.500 euro op jaarbasis. Zo'n bedrag kan op de lange termijn flink uitmaken.

[activecampaign form=24]

LEES OOK: Zo groot is de hap die de belasting in box 3 uit je vermogen neemt als je 20 of 40 jaar belegt en elke maand €300 of €500 inlegt